Vertaling van serving

Inhoud:

Engels
Nederlands
to provide, to supply, to accommodate, to serve, to administer {ww.}
voorzien van
stijven
provianderen
spekken
bevoorraden
to be suitable, to fit, to suit, to be of use, to serve, to do {ww.}
geschikt zijn
deugen
to serve {ww.}
voorleggen
serveren
to be on duty, to serve {ww.}
wacht hebben
dienst hebben
to serve, to act, to attend {ww.}
van dienst zijn
bedienen 
helpen 
dienen
to serve {ww.}
opdienen
serveren
aankaarten
helping, portion, serving {zn.}
portie
Would you like another serving?
Wilt u nog een portie?
His aunt's apple pie was delicious, so he had a second helping.
De appeltaart van zijn tante was heerlijk, dus hij nam een tweede portie.
service, service of process, serving {zn.}
service [m] (de ~)
dienstverlening [v] (de ~)
dienstbetoon [o] (het ~)
You can count on us for better service in the future.
Je kan er rekenen dat we de volgende keer een betere service zullen leveren.


Gerelateerd aan serving

provide - supply - accommodate - serve - administer - be suitable - fit - suit - be of use - do - be on duty - act - attend - helping - portionamount - aid