Vertaling van shave
Inhoud:
Engels
Nederlands
to shave, to shave off {ww.}
afscheren
to shave {ww.}
zich scheren
to shave {ww.}
scheren
I need to shave.
Ik moet me scheren.
I've got to shave before leaving.
Ik moet mij scheren voor mijn vertrek.
to shave {ww.}
epileren
to shave {ww.}
gladscheren
to shave {ww.}
wegscheren
afscheren
afscheren
shave, shaving {zn.}
schaafmes
to shave {ww.}
kaalscheren
to plane, to shave {ww.}
afschaven
to plane, to shave {ww.}
trimmen
to plane, to shave {ww.}
gladschaven
Voorbeelden in zinsverband
Engels
Nederlands
I shave every morning.
Ik scheer me elke morgen.
I need to shave.
Ik moet me scheren.
God shave the Queen!
God schere de koningin!
I've got to shave before leaving.
Ik moet mij scheren voor mijn vertrek.