Vertaling van she-bear

Inhoud:

Engels
Nederlands
she-bear {zn.}
berin  [v]
to abide, to endure, to bear, to cope, to stand, to withstand {ww.}
uitstaan
verdragen 
uithouden
harden
dulden
doorstaan

I bear
you bear
we bear

ik sta uit
jij staat uit
wij staan uit
» meer vervoegingen van uitstaan

I cannot stand this anymore.
Ik kan het niet meer uithouden.
I cannot bear the pain any more.
Ik kan de pijn niet meer uitstaan.
to bear, to give birth to {ww.}
voortbrengen
teweegbrengen
bevallen 
het leven schenken
baren 

I bear
you bear
we bear

ik breng voort
jij brengt voort
wij brengen voort
» meer vervoegingen van voortbrengen

to abide, to bear, to carry out, to endure, to put up with, to suffer, to stand, to carry away, to afford {ww.}
uithouden
dragen 
verdragen 
naar buiten brengen

I bear
you bear
we bear

ik houd uit
jij houdt uit
wij houden uit
» meer vervoegingen van uithouden

Your research will surely bear fruit.
Je onderzoek zal zeker vruchten dragen.
to carry, to wear, to bear, to wash {ww.}
dragen 
voeren 
voorhebben
brengen 

I bear
you bear
we bear

ik draag
jij draagt
wij dragen
» meer vervoegingen van dragen

Cats don't wear collars.
Katten dragen geen halsband.
We have to wear school uniforms at school.
We moeten een uniform dragen op school.
to bear, to produce, to yield {ww.}
voortbrengen
opbrengen
opleveren
afwerpen

I bear
you bear
we bear

ik breng voort
jij brengt voort
wij brengen voort
» meer vervoegingen van voortbrengen

to abide, to bear, to endure, to put up with, to suffer, to sustain, to ail {ww.}
lijden 
uitstaan
verdragen 
velen
ondergaan
doorstaan

I bear
you bear
we bear

ik lijd
jij lijdt
wij lijden
» meer vervoegingen van lijden

Man is destined to suffer.
De mens is voorbestemd tot lijden.
It is man's destiny to suffer.
Het is het lot van de mens om te lijden.


Gerelateerd aan she-bear

abide - endure - bear - cope - stand - withstand - give birth to - carry out - put up with - suffer - carry away - afford - carry - wear - wash