Vertaling van shift on to

Inhoud:

Engels
Nederlands
to shift on to, to tranship {ww.}
overladen
verladen
afwentelen
to move, to actuate, to shift, to stir, to adjourn {ww.}
bewegen 
verroeren

I shift
you shift
we shift

ik beweeg
jij beweegt
wij bewegen
» meer vervoegingen van bewegen

Did you feel the earth move?
Voelde je de aarde bewegen?
Mario is so sick that he barely can move.
Mario is zo ziek dat hij zich nauwelijks nog kan bewegen.
to move, to shift, to stir, to adjourn {ww.}
bewegen 
zich verroeren
zich bewegen

I shift
you shift
we shift

ik beweeg
jij beweegt
wij bewegen
» meer vervoegingen van bewegen

Sadako wanted to say more, but her lips just didn't want to move anymore.
Sadako wou er nog meer aan toevoegen, maar haar lippen wouden niet meer bewegen.
to change, to turn, to alter, to amend, to convert, to shift {ww.}
veranderen 
vermaken
wisselen 

I shift
you shift
we shift

ik verander
jij verandert
wij veranderen
» meer vervoegingen van veranderen

to change, to alter, to convert, to shift {ww.}
kenteren
veranderen 
verkeren

I shift
you shift
we shift

ik kenter
jij kentert
wij kenteren
» meer vervoegingen van kenteren

to shift {ww.}
omgooien

I shift
you shift
we shift

ik gooi om
jij gooit om
wij gooien om
» meer vervoegingen van omgooien

to shift, to transfer {ww.}
overhevelen

I shift
you shift
we shift

ik hevel over
jij hevelt over
wij hevelen over
» meer vervoegingen van overhevelen

to shift, to transfer {ww.}
overslaan

I shift
you shift
we shift

ik sla over
jij slaat over
wij slaan over
» meer vervoegingen van overslaan

to dislodge, to reposition, to shift {ww.}
ruimen

I shift
you shift
we shift

ik ruim
jij ruimt
wij ruimen
» meer vervoegingen van ruimen

to dislodge, to reposition, to shift {ww.}
verliggen

I shift
you shift
we shift

ik verlig
jij verligt
wij verliggen
» meer vervoegingen van verliggen

to change, to shift, to switch {ww.}
overstap
to change over, to shift, to switch {ww.}
switchen
omschakelen

I shift
you shift
we shift

ik switch
jij switcht
wij switchen
» meer vervoegingen van switchen

to agitate, to budge, to shift, to stir {ww.}
verroeren
roeren

I shift
you shift
we shift

ik verroer
jij verroert
wij verroeren
» meer vervoegingen van verroeren

to agitate, to budge, to shift, to stir {ww.}
werking [v] (de ~)

I shift

to change, to shift, to switch {ww.}
wisseling
verwisseling [v] (de ~)

I shift



Gerelateerd aan shift on to

tranship - move - actuate - shift - stir - adjourn - change - turn - alter - amend - convert - transfer - dislodge - reposition - switchalter - transfer - turn - displace - shift - adapt oneself - go - change