Vertaling van sleep
pitten
maffen
I sleep
you sleep
we sleep
ik slaap
jij slaapt
wij slapen
» meer vervoegingen van slapen
rust
I sleep
you sleep
we sleep
ik brons
jij bronst
wij bronzen
» meer vervoegingen van bronzen
rusten
meuren
slapend
snurken
pitten
maffen
knorren
keveren
bronzen
I sleep
you sleep
we sleep
ik slaap
jij slaapt
wij slapen
» meer vervoegingen van slapen
I sleep
you sleep
we sleep
ik slaap
jij slaapt
wij slapen
» meer vervoegingen van slapen
genadeslag
Voorbeelden in zinsverband
Sleep tight, Sean.
Slaap zacht, Sean.
I want to sleep.
Ik wil slapen.
I'm trying to sleep.
Ik probeer te slapen.
It's time to sleep.
Het is bedtijd.
I fought against sleep.
Ik vocht tegen de slaap.
Sleep well, Timmy.
Slaap lekker, Timmy.
I couldn't sleep.
Ik kon niet slapen.
Go to sleep.
Ga slapen.
You should sleep.
Je zou moeten slapen.
I couldn't sleep all night.
Ik kon de hele nacht niet slapen.
Colorless green ideas sleep furiously.
Kleurloze groene ideeën slapen woedend.
I couldn't get to sleep.
Ik kon niet in slaap raken.
Children need a lot of sleep.
Kinderen hebben een hoop slaap nodig.
A toothache deprived me of sleep.
Ik kon niet slapen door mijn tandpijn.
My left foot has gone to sleep.
Mijn linkervoet slaapt.