Vertaling van slowly
Voorbeelden in zinsverband
Drive slowly.
Rij langzaam.
Work slowly.
Werk langzaam.
Speak slowly and clearly.
Spreek langzaam en duidelijk.
My mother speaks slowly.
Mijn moeder spreekt langzaam.
Walk more slowly.
Loop eens wat langzamer.
Tom walks slowly.
Tom stapt traag.
Please speak more slowly.
Spreekt u alstublieft langzamer.
Make haste slowly.
Haast je langzaam.
Grandfather speaks very slowly.
Opa spreekt heel traag.
Speak more slowly, please!
Kunt u langzamer spreken alstublieft?
The Romanians from Transylvania speak very slowly.
De Roemenen uit Transsylvanië spreken heel langzaam.
He went up the steps slowly.
Hij ging langzaam de trap op.
We walked slowly along the road.
We liepen langzaam langs de weg.
I walked as slowly as I could.
Ik wandelde zo traag als ik kon.
She slowly disappeared into the foggy forest.
Ze verdween langzaam in het nevelige bos.