Vertaling van smoking
walmen
oproken
paffen
smoken
dampen
Voorbeelden in zinsverband
You must stop smoking.
Ge moet stoppen met roken.
You must quit smoking.
Ge moet stoppen met roken.
He has stopped smoking.
Hij is gestopt met roken.
He stopped smoking.
Hij is gestopt met roken.
She gave up smoking.
Ze is gestopt met roken.
He quit smoking.
Hij is gestopt met roken.
Smoking is permitted.
Roken is toegestaan.
My father stopped smoking.
Mijn vader is gestopt met roken.
You should quit smoking.
Ge zoudt moeten stoppen met roken.
I quit smoking.
Ik ben gestopt met roken.
She quit smoking.
Ze is gestopt met roken.
He decided to quit smoking.
Hij besliste te stoppen met roken.
My father gave up smoking.
Mijn vader is gestopt met roken.
I quit smoking and drinking.
Ik ben gestopt met roken en drinken.
Why didn't he stop smoking?
Waarom is hij niet gestopt met roken?