Vertaling van something

Inhoud:

Engels
Nederlands
anything, something {onb. vnw.}
iets 
wat 
thing, item, something, stuff {zn.}
ding  [o]
voorwerp 
Let me say one thing.
Laat mij een ding zeggen.
You just have to promise me one thing.
Je moet me alleen één ding beloven.


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

Do something!

Doe iets!

I hear something.

Ik hoor iets.

Suddenly, something unexpected happened.

Plotseling gebeurde er iets onverwachts.

Sorry, something went wrong.

Sorry, er ging iets mis.

May I say something?

Mag ik iets zeggen?

Something stinks here.

Er stinkt hier iets.

Let's try something.

Laat ons iets proberen.

Something is not right.

Iets klopt hier niet.

Has something happened?

Is er iets gebeurd?

Ask me something easier.

Vraag mij iets gemakkelijkers.

You're hiding something.

Jij verbergt iets.

Are you waiting for something?

Wacht je ergens op?

You must promise me something.

Je moet me iets beloven.

Something is better than nothing.

Iets is beter dan niets.

I want something to drink.

Ik wil iets om te drinken.


Gerelateerd aan something

anything - thing - item - stuff