Vertaling van speak
I speak
you speak
we speak
ik spreek
jij spreekt
wij spreken
» meer vervoegingen van spreken
praten
hebben
converseren
I speak
you speak
we speak
ik spreek
jij spreekt
wij spreken
» meer vervoegingen van spreken
I speak
you speak
we speak
ik spreek
jij spreekt
wij spreken
» meer vervoegingen van spreken
spraak
I speak
you speak
we speak
ik verbaliseer
jij verbaliseert
wij verbaliseren
» meer vervoegingen van verbaliseren
Voorbeelden in zinsverband
Do you speak Italian?
Spreek je Italiaans?
Does he speak English?
Spreekt hij Engels?
He can speak Japanese.
Hij kan Japans spreken.
Speak slowly and clearly.
Spreek langzaam en duidelijk.
Do you speak Japanese?
Spreek je Japans?
I don't speak Japanese.
Ik spreek geen Japans.
Do you speak German?
Spreekt u Duits?
I speak Interlingua.
Ik spreek Interlingua.
Do you speak Catalan?
Spreek jij Catalaans?
I can speak English.
Ik kan Engels spreken.
They can speak Spanish.
Zij kunnen Spaans spreken.
Think before you speak.
Denk voor je spreekt.
You speak good English.
Je spreekt goed Engels.
Yes, I speak Spanish.
Ja, ik spreek Spaans.
Do you speak Dutch?
Spreek je Nederlands?