Vertaling van speaking

Inhoud:

Engels
Nederlands
speaking, speech production {zn.}
meeting [m] (de ~)
to speak, to talk {ww.}
spreken
praten 
Let's talk.
Laat ons praten.
Maybe we can talk.
Misschien kunnen we praten.
oral presentation, public speaking, speaking, speechmaking {zn.}
declamatie [v] (de ~)
voordracht [m] (de ~)
to speak, to talk {ww.}
spreken
praten
hebben
converseren
We like to talk.
Wij praten graag.
Can we talk?
Kunnen we praten?
to speak, to talk {ww.}
spreken
I can't talk.
Ik kan niet spreken.
He can speak Japanese.
Hij kan Japans spreken.
to mouth, to speak, to talk, to utter, to verbalise, to verbalize {ww.}
verbaliseren


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

Speaking English isn't easy.

Engels spreken is niet makkelijk.

Speaking English is useful.

Engels spreken is nuttig.

Speaking English is difficult.

Engels spreken is moeilijk.

Speaking English is not easy.

Engels spreken is niet makkelijk.

Hello. This is Ogawa speaking.

Hallo. Hier spreekt Ogawa.

Speaking English is very difficult for me.

Engels spreken is moeilijk voor mij.

Frankly speaking, I don't like your idea.

Eerlijk gezegd bevalt je idee me niet.

Speaking Japanese is easy for me.

Japans spreken is makkelijk voor mij.

Who am I currently speaking to ?

Met wie spreek ik nu?

I'm not used to speaking in public.

Ik ben niet gewoon voor een publiek te spreken.

Don't be afraid of making mistakes when speaking English.

Wees niet bang om fouten te maken als je Engels spreekt.

Don't be afraid to make mistakes when speaking English.

Wees niet bang om fouten te maken wanneer je Engels spreekt.

Speaking about trips, have you ever been to Kobe?

Over uitstapjes gesproken, ben je ooit in Kobe geweest?

How can I contact a Japanese-speaking doctor?

Hoe kan ik contact opnemen met een Japans sprekende dokter?

Frankly speaking, I think he's a good boss.

Eerlijk gezegd denk ik dat hij een goede baas is.