Vertaling van spread out
Inhoud:
Engels
Nederlands
to spread out {ww.}
uitvouwen
opzetten
uitspreiden
ontvouwen
opzetten
uitspreiden
ontvouwen
to spread, to broaden, to disseminate, to dispense, to disperse, to propagate, to widen {ww.}
I spread
you spread
we spread
ik geef af
jij geeft af
wij geven af
» meer vervoegingen van afgeven
to lay out, to spread, to spread out, to extend, to spread-eagle {ww.}
ontvouwen
uitspreiden
spreiden
uitspreiden
spreiden
I spread
you spread
we spread
ik ontvouw
jij ontvouwt
wij ontvouwen
» meer vervoegingen van ontvouwen
to run, to expand, to extend, to range, to reach, to stretch, to spread {ww.}
I spread
you spread
we spread
ik loop
jij loopt
wij lopen
» meer vervoegingen van lopen
I spread
you spread
we spread
ik smeer
jij smeert
wij smeren
» meer vervoegingen van smeren
to promote, to spread, to push, to propagate {ww.}
propaganda maken voor
propageren
uitdragen
verspreiden
propageren
uitdragen
verspreiden
I spread
you spread
we spread
ik propageer
jij propageert
wij propageren
» meer vervoegingen van propageren
to extend, to expand, to reach, to spread, to stretch, to stretch out {ww.}
I spread
you spread
we spread
ik houd op
jij houdt op
wij houden op
» meer vervoegingen van ophouden
to dispense, to disperse, to propagate, to spread {ww.}
om zich heen tasten
zich verspreiden
zich verspreiden
I spread
to open, to spread, to spread out, to unfold {ww.}
spreiden
uitleggen
uitspreiden
uitleggen
uitspreiden
to open, to spread, to spread out, to unfold {ww.}
openvouwen
uitvouwen
ontvouwen
uitvouwen
ontvouwen
to scatter, to spread, to spread out {ww.}
verdelen
to diffuse, to fan out, to spread, to spread out {ww.}
uitzwermen
uitwaaieren
uitwaaieren
to scatter, to spread, to spread out {ww.}
uitstrooien
to open, to spread, to spread out, to unfold {ww.}
uitslaan
to diffuse, to fan out, to spread, to spread out {ww.}
scheiden
verdelen
splitsen
uiteengaan
verdelen
splitsen
uiteengaan
to diffuse, to fan out, to spread, to spread out {ww.}
verspreiden
to disperse, to dissipate, to scatter, to spread out {ww.}
oplossen