Vertaling van spring
voortkomen
opborrelen
opwellen
ontspringen
I spring
you spring
we spring
ik wel
jij welt
wij wellen
» meer vervoegingen van wellen
voorjaars-
I spring
you spring
we spring
ik kom voort
jij komt voort
wij komen voort
» meer vervoegingen van voortkomen
voorwaarts stormen
I spring
you spring
we spring
ik spring
jij springt
wij springen
» meer vervoegingen van springen
I spring
you spring
we spring
ik veer terug
jij veert terug
wij veren terug
» meer vervoegingen van terugveren
I spring
you spring
we spring
ik spring
jij springt
wij springen
» meer vervoegingen van springen
I spring
you spring
we spring
ik verspring
jij verspringt
wij verspringen
» meer vervoegingen van verspringen
I spring
you spring
we spring
ik spring uit
jij springt uit
wij springen uit
» meer vervoegingen van uitspringen
I spring
you spring
we spring
ik veer
jij veert
wij veren
» meer vervoegingen van veren
I spring
you spring
we spring
ik spring af
jij springt af
wij springen af
» meer vervoegingen van afspringen
I spring
you spring
we spring
ik kets af
jij ketst af
wij ketsen af
» meer vervoegingen van afketsen
ketsen
stuiteren
kaatsen
I spring
you spring
we spring
ik stuit
jij stuit
wij stuiten
» meer vervoegingen van stuiten
I spring
you spring
we spring
ik verspring
jij verspringt
wij verspringen
» meer vervoegingen van verspringen
I spring
you spring
we spring
ik veer
jij veert
wij veren
» meer vervoegingen van veren
they spring
zij zwiepen
» meer vervoegingen van zwiepen
I spring
you spring
we spring
ik spring
jij springt
wij springen
» meer vervoegingen van springen
afschampen
I spring
you spring
we spring
ik spring af
jij springt af
wij springen af
» meer vervoegingen van afspringen
I spring
you spring
we spring
ik sla over
jij slaat over
wij slaan over
» meer vervoegingen van overslaan
Voorbeelden in zinsverband
Spring is coming.
De lente komt.
After winter, spring comes.
Na de winter komt de lente.
School begins in spring.
School begint in de lente.
It will be spring soon.
De lente komt eraan.
Spring is on the way!
De lente is op weg!
Spring has passed and summer starts.
De lente is voorbij en de zomer begint.
The wedding will take place next spring.
De bruiloft zal in het voorjaar plaatsvinden.
One swallow does not a spring make.
Eén zwaluw maakt de lente niet.
Which do you prefer, spring or autumn?
Wat verkies je, lente of herfst?
I returned to my home this spring.
Ik ben deze lente terug thuisgekomen.
Spring is just around the corner.
Het is bijna lente.
At last, spring has come to this part of Japan.
Eindelijk heeft de lente dit deel van Japan bereikt.
I'm going to work during the spring vacation.
Ik ga werken tijdens de krokusvakantie.
The garden is at its best in spring.
Deze tuin is op zijn mooist in het voorjaar.
As for myself, I like spring very much. I never liked summer.
Ik zelf hou erg van de lente, ik heb nooit van de zomer gehouden.