Vertaling van stick
kleven
vastkleven
aankleven
I stick
you stick
we stick
ik hang aan
jij hangt aan
wij hangen aan
» meer vervoegingen van aanhangen
I stick
you stick
we stick
ik kleef
jij kleeft
wij kleven
» meer vervoegingen van kleven
staafje
klitten
I stick
you stick
we stick
ik klit
jij klit
wij klitten
» meer vervoegingen van klitten
I stick
you stick
we stick
ik stel vast
jij stelt vast
wij stellen vast
» meer vervoegingen van vaststellen
I stick
you stick
we stick
ik pik
jij pikt
wij pikken
» meer vervoegingen van pikken
I stick
you stick
we stick
ik schuif
jij schuift
wij schuiven
» meer vervoegingen van schuiven
klemmen
I stick
you stick
we stick
ik klem
jij klemt
wij klemmen
» meer vervoegingen van klemmen
pakken
plakken
elkaar aantrekken
I stick
you stick
we stick
ik kleef
jij kleeft
wij kleven
» meer vervoegingen van kleven
vastklemmen
elkaar aantrekken
I stick
you stick
we stick
ik klamp vast
jij klampt vast
wij klampen vast
» meer vervoegingen van vastklampen
I stick
zich vasthechten
they stick
zij bezinken
» meer vervoegingen van bezinken
I stick
you stick
we stick
ik lijm
jij lijmt
wij lijmen
» meer vervoegingen van lijmen
elkaar aantrekken
I stick
you stick
we stick
ik klit
jij klit
wij klitten
» meer vervoegingen van klitten
staf
staafje
Voorbeelden in zinsverband
Stick out your tongue.
Steek je tong uit.
Shoemaker, stick to your last.
Schoenmaker, houd u bij uw leest.
Cobbler, stick to your last.
Schoenmaker blijf bij uw leest.