Vertaling van stool

Inhoud:

Engels
Nederlands
stool {zn.}
taboeret
kruk 
stool {zn.}
taboeret [m] (de ~)
kruk [m] (de ~)
stool {zn.}
schemel
small bench, stool {zn.}
bankje [o]
bm, dejection, faecal matter, faeces, fecal matter, feces, ordure, stool {zn.}
vuilbekkerij
to ca-ca, to crap, to defecate, to make, to shit, to stool, to take a crap, to take a shit {ww.}
afgaan
drukken
uitkakken
uitpoepen
uitschijten
ontlasten
schijten
keutelen
kakken
bouten
beren
poepen
bm, dejection, faecal matter, faeces, fecal matter, feces, ordure, stool {zn.}
BM
BM'er
BM-jacht
can, commode, crapper, pot, potty, stool, throne, toilet {zn.}
pot [m] (de ~)
pispot [m] (de ~)
nachtspiegel [m] (de ~)
piespot [m] (de ~)
po [m] (de ~)
The pot calls the kettle black.
De pot verwijt de ketel.
There's almost no coffee left in the pot.
Er is bijna geen koffie over in de pot.
bm, dejection, faecal matter, faeces, fecal matter, feces, ordure, stool {zn.}
Bergumermeerklasse
BM
bm, dejection, faecal matter, faeces, fecal matter, feces, ordure, stool {zn.}
uitwerpselen [o] (de ~)
afgang
ba
derrie
drek [m] (de ~)
excrement
excrementen
fecaliën (de ~)
feces (de ~)
kak [m] (de ~)
poep
schijt [m] (de/het ~)
stront [m] (de ~)
uitwerpsel
beer [m] (de ~)
vuiligheid [v] (de ~)
ontlasting [v] (de ~)
faecaliën
faeces