Vertaling van store
I store
you store
we store
ik sla op
jij slaat op
wij slaan op
» meer vervoegingen van opslaan
opslaan
I store
you store
we store
ik stapel
jij stapelt
wij stapelen
» meer vervoegingen van stapelen
zich voorzien van
I store
you store
we store
ik sla op
jij slaat op
wij slaan op
» meer vervoegingen van opslaan
stapelplaats
entrepot
opslagplaats
veem
I store
you store
we store
ik sla op
jij slaat op
wij slaan op
» meer vervoegingen van opslaan
I store
you store
we store
ik leg in
jij legt in
wij leggen in
» meer vervoegingen van inleggen
I store
you store
we store
ik behoud
jij behoudt
wij behouden
» meer vervoegingen van behouden
bergplaats
bergruimte
bewaarplaats
opslag
opslagplaats
pakhuis
provisiekamer
provisiekast
voorraadkamer
Voorbeelden in zinsverband
He was at the store.
Hij was in de winkel.
The store deals in vegetables.
De winkel verkoopt groenten.
He went to the store.
Hij ging naar de winkel.
I went to a shoe store yesterday.
Ik ging gisteren naar de schoenenwinkel.
What did she buy at that store?
Wat kocht ze in die winkel?
He went shopping at a department store.
Hij ging boodschappen doen in een warenhuis.
Stamps are not sold in this store.
In deze winkel worden geen postzegels verkocht.
He dashed out of the store.
Hij stormde uit de winkel.
Do they sell notebooks at that store?
Verkopen ze schriften in die winkel?
She bought this pen at that store.
Ze heeft deze pen bij die winkel gekocht.
I saw him enter the store.
Ik zag hem de winkel binnengaan.
I bought new shoes at the shoe store.
Ik heb nieuwe schoenen gekocht bij de schoenenwinkel.
"I'm in an Armani store buying a suit, of course," Dima replied.
"Ik ben in een Armaniwinkel een pak aan het kopen, natuurlijk," antwoordde Dima.
Thankfully, there was an Armani store just outside the alley where Dima had slept.
Gelukkig was er een Armaniwinkel vlakbij het steegje waar Dima had geslapen.
I went to the department store to do some shopping yesterday.
Gisteren ben ik naar het warenhuis geweest om inkopen te doen.