Vertaling van strike pay

Inhoud:

Engels
Nederlands
to strike {ww.}
staken

I strike
you strike
we strike

ik staak
jij staakt
wij staken
» meer vervoegingen van staken

to strike {ww.}
strijken

I strike
you strike
we strike

ik strijk
jij strijkt
wij strijken
» meer vervoegingen van strijken

to affect, to influence, to impress, to move, to strike {ww.}
aangrijpen 
treffen
aandoen
frapperen

I strike
you strike
we strike

ik grijp aan
jij grijpt aan
wij grijpen aan
» meer vervoegingen van aangrijpen

to affect, to influence, to impress, to move, to strike {ww.}
aandoen
aangrijpen 
inboezemen

I strike
you strike
we strike

ik doe aan
jij doet aan
wij doen aan
» meer vervoegingen van aandoen

to beat, to hit, to strike, to wallop {ww.}
slaan
meppen
klappen
kloppen 
houwen

I strike
you strike
we strike

ik sla
jij slaat
wij slaan
» meer vervoegingen van slaan

I didn't mean to hit him.
Het was niet mijn bedoeling hem te slaan.
to bore, to broach, to sink, to strike, to tap {ww.}
aanboren

I strike
you strike
we strike

ik boor aan
jij boort aan
wij boren aan
» meer vervoegingen van aanboren

to burn, to sear, to strike {ww.}
branden 
verbranden

I strike
you strike
we strike

ik brand
jij brandt
wij branden
» meer vervoegingen van branden

The pastor said Tom's going to burn in hell.
De pastoor zei dat Tom in de hel zal branden.
With these eyes, I shall see mountains burn.
Met deze ogen zal ik bergen zien branden.
to hit, to knock, to strike, to smack, to stub {ww.}
slaan
opvallen
kloppen 
klappen

I strike
you strike
we strike

ik sla
jij slaat
wij slaan
» meer vervoegingen van slaan

to percuss, to tap, to strike {ww.}
percuteren
kloppen 

I strike
you strike
we strike

ik percuteer
jij percuteert
wij percuteren
» meer vervoegingen van percuteren

to sound, to strike, to resound {ww.}
gaan 
kleppen
klinken
overgaan
slaan

I strike
you strike
we strike

ik ga
jij gaat
wij gaan
» meer vervoegingen van gaan

to catch, to hit, to run across, to strike, to attain, to encounter, to find, to score, to run up against {ww.}
halen
inslaan
raken 
teisteren
treffen 

I strike
you strike
we strike

ik haal
jij haalt
wij halen
» meer vervoegingen van halen

to affect, to influence, to impress, to move, to strike {ww.}
raken
treffen
aandoen
aangrijpen 

I strike
you strike
we strike

ik raak
jij raakt
wij raken
» meer vervoegingen van raken

to affect, to influence, to impress, to move, to strike {ww.}
draaien
aandoen
aangrijpen 

I strike
you strike
we strike

ik draai
jij draait
wij draaien
» meer vervoegingen van draaien

to find, to locate, to strike, to spot {ww.}
vinden 
bevinden 
treffen 
aantreffen 

I strike
you strike
we strike

ik vind
jij vindt
wij vinden
» meer vervoegingen van vinden

strike pay {zn.}
stakingsuitkering


Gerelateerd aan strike pay

strike - affect - influence - impress - move - beat - hit - wallop - bore - broach - sink - tap - burn - sear - knockjump - fill - act upon - turn - cause - social insurance