Vertaling van suit
I suit
you suit
we suit
ik sta
jij staat
wij staan
» meer vervoegingen van staan
I suit
you suit
we suit
ik pas
jij past
wij passen
» meer vervoegingen van passen
I suit
you suit
we suit
ik kleed
jij kleedt
wij kleden
» meer vervoegingen van kleden
deugen
I suit
you suit
we suit
ik deug
jij deugt
wij deugen
» meer vervoegingen van deugen
eis
stelletje
set
complet
uitkomen
passen
treffen
schikken
I suit
you suit
we suit
ik convenieer
jij convenieert
wij conveniëren
» meer vervoegingen van conveniëren
I suit
you suit
we suit
ik bekom
jij bekomt
wij bekomen
» meer vervoegingen van bekomen
Voorbeelden in zinsverband
Nice suit.
Mooi pak.
My suit is grey.
Mijn pak is grijs.
My suit is gray.
Mijn pak is grijs.
Your necktie matches your suit.
Je stropdas past bij je pak.
She was wearing a red bathing suit.
Ze droeg een rood badpak.
The tie doesn't fit with my suit.
De das past niet bij mijn pak.
Your shoes do not go with the suit.
Je schoenen passen niet bij dat pak.
Those shoes do not go with the suit.
Die schoenen passen niet met het pak.
They stared at her swimming suit in amazement.
Ze staarden met verbazing naar haar zwempak.
I want a suit made of this material.
Ik wil een pak gemaakt van dit materiaal.
Where did you have your new suit made?
Waar heb je je nieuwe kostuum laten maken?
"I'm in an Armani store buying a suit, of course," Dima replied.
"Ik ben in een Armaniwinkel een pak aan het kopen, natuurlijk," antwoordde Dima.
Trying on the suit, Dima found it to be too big.
Dima paste het pak, maar het bleek te groot te zijn.
Keeping the suit on, Dima walked out of the changing room and stated that he wanted to make the purchase.
Met het pak aan liep Dima het pashokje uit en verklaarde dat hij de aanschaf wilde doen.
"We don't give discounts," the woman said sternly. "Regardless how small. Now, please take off the suit if you can't afford it."
"We geven geen kortingen," zei de vrouw streng, "ongeacht hoe klein. En wilt u nu alstublieft het pak uittrekken als u het zich niet kunt veroorloven?"