Vertaling van supermarket

Inhoud:

Engels
Nederlands
supermarket, grocery store {zn.}
supermarkt [m] (de ~)
zelfbedieningszaak
zelfbedieningswinkel
The average grocery store offers you 50.000 products.
De gemiddelde supermarkt verkoopt 50.000 producten.
The supermarket is open.
De supermarkt is open.


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

The supermarket is open.

De supermarkt is open.

I've been to the supermarket.

Ik ben naar de supermarkt geweest.

Mary works in a supermarket.

Mary werkt bij een supermarkt.

They are buying vegetables in the supermarket.

Ze kopen groenten in de supermarkt.

My house is close to the supermarket.

Mijn huis staat dicht bij de supermarkt.

Tom always goes to the supermarket where Mary works.

Tom gaat altijd naar de supermarkt waar Mary werkt.

The apples from our own tree taste much better than the sprayed apples from the supermarket.

De appels van onze eigen boom smaken veel beter dan de bespoten appels uit de supermarkt.


Gerelateerd aan supermarket

grocery storeshop