Vertaling van take one's measure for

Inhoud:

Engels
Nederlands
to take one's measure for {ww.}
toemeten
aanmeten
to measure {ww.}
uitmeten
roeien
opnemen 
opmeten
afmeten
meten

I measure
you measure
we measure

ik meet uit
jij meet uit
wij meten uit
» meer vervoegingen van uitmeten

to measure {ww.}
meten

I measure
you measure
we measure

ik meet
jij meet
wij meten
» meer vervoegingen van meten

to measure, to quantify {ww.}
bepalen
vaststellen

I measure
you measure
we measure

ik bepaal
jij bepaalt
wij bepalen
» meer vervoegingen van bepalen

to measure, to measure out, to mensurate {ww.}
afpassen
afmeten

I measure
you measure
we measure

ik pas af
jij past af
wij passen af
» meer vervoegingen van afpassen

to measure {ww.}
meten

I measure
you measure
we measure

ik meet
jij meet
wij meten
» meer vervoegingen van meten

to measure, to quantify {ww.}
kwantificeren

I measure
you measure
we measure

ik kwantificeer
jij kwantificeert
wij kwantificeren
» meer vervoegingen van kwantificeren

to appraise, to assess, to evaluate, to measure, to valuate, to value {ww.}
koersen
ramen
schatten

I measure
you measure
we measure

ik koers
jij koerst
wij koersen
» meer vervoegingen van koersen

to appraise, to assess, to evaluate, to measure, to valuate, to value {ww.}
taxeren

I measure
you measure
we measure

ik taxeer
jij taxeert
wij taxeren
» meer vervoegingen van taxeren

to appraise, to assess, to evaluate, to measure, to valuate, to value {ww.}
evalueren

I measure
you measure
we measure

ik evalueer
jij evalueert
wij evalueren
» meer vervoegingen van evalueren



Gerelateerd aan take one's measure for

measure - quantify - measure out - mensurate - appraise - assess - evaluate - valuate - valuework - measure - be - convey - evaluate - appraise