Vertaling van talk
I talk
you talk
we talk
ik converteer
jij converteert
wij converteren
» meer vervoegingen van converteren
I talk
you talk
we talk
ik spreek
jij spreekt
wij spreken
» meer vervoegingen van spreken
redevoering
rede
oratie
samenspraak
conversatie
I talk
you talk
we talk
ik sla door
jij slaat door
wij slaan door
» meer vervoegingen van doorslaan
praten
hebben
converseren
I talk
you talk
we talk
ik spreek
jij spreekt
wij spreken
» meer vervoegingen van spreken
I talk
you talk
we talk
ik spreek
jij spreekt
wij spreken
» meer vervoegingen van spreken
I talk
you talk
we talk
ik zing voor
jij zingt voor
wij zingen voor
» meer vervoegingen van voorzingen
I talk
you talk
we talk
ik zing uit
jij zingt uit
wij zingen uit
» meer vervoegingen van uitzingen
I talk
you talk
we talk
ik verbaliseer
jij verbaliseert
wij verbaliseren
» meer vervoegingen van verbaliseren
I talk
you talk
we talk
ik bezing
jij bezingt
wij bezingen
» meer vervoegingen van bezingen
Voorbeelden in zinsverband
Let's talk.
Laat ons praten.
I can't talk.
Ik kan niet spreken.
Maybe we can talk.
Misschien kunnen we praten.
You talk too much.
Je praat teveel.
We didn't talk yesterday.
We hebben niet gesproken gisteren.
We like to talk.
Wij praten graag.
Can we talk?
Kunnen we praten?
Don't talk rubbish!
Zeg geen onzin!
What did you talk about?
Waar hebben jullie over gesproken?
We'll talk about it later.
We zullen er later over praten.
He would sometimes talk with the soldiers.
Hij praatte soms met de soldaten.
The Italians seldom talk about politics.
Italianen praten zelden over politiek.
It's the talk of the town.
De hele stad weet het.
Don't talk in the reading room.
Praat niet in de leesruimte.
I need someone to talk with.
Ik heb nood aan iemand om met te praten.