Vertaling van teach
I teach
you teach
we teach
ik leer
jij leert
wij leren
» meer vervoegingen van leren
onderwijzen
I teach
you teach
we teach
ik leer
jij leert
wij leren
» meer vervoegingen van leren
I teach
you teach
we teach
ik wen af
jij went af
wij wennen af
» meer vervoegingen van afwennen
onderwijzen
geven
onderrichten
doceren
I teach
you teach
we teach
ik geef les
jij geeft les
wij geven les
» meer vervoegingen van lesgeven
I teach
you teach
we teach
ik leer aan
jij leert aan
wij leren aan
» meer vervoegingen van aanleren
bijbrengen
I teach
you teach
we teach
ik leer
jij leert
wij leren
» meer vervoegingen van leren
Voorbeelden in zinsverband
I can teach you how to fight.
Ik kan je leren vechten.
Can you teach me how to steal?
Kunt ge mij het stelen aanleren?
Can you teach me how to fly?
Kun je me leren vliegen?
To teach young children is not easy.
Lesgeven aan jonge kinderen is niet makkelijk.
Teach me how to do that.
Leer mij hoe men dat doet.
This was to teach me to think methodically.
Dit was om me methodisch te laten leren denken.
Did Mr. Davis come to Japan to teach English?
Is meneer Davis naar Japan gekomen om Engels te onderwijzen?
In 1972, Dr. Francine Patterson started to teach sign language to Koko.
In 1972 begon Dr. Francine Patterson met gebarentaal aan Koko te leren.
That men do not learn very much from the lessons of history is the most important of all the lessons that history has to teach.
Dat mensen niet veel leren van de lessen uit het verleden is de belangrijkste les die het verleden ons te leren heeft.
Before, young ones used to ask me to draw them a sheep, now they want me to teach them how to make a commit. Times, they are a-changin'.
Vroeger vroegen de kleintjes me een schaap voor ze te tekenen, nu willen ze dat ik ze leer hoe je een commit doet. Tijden veranderen.