Vertaling van temper
temperen
stalen
I temper
you temper
we temper
ik hard
jij hardt
wij harden
» meer vervoegingen van harden
gemoedsgesteldheid
zuurheid
bitsheid
I temper
you temper
we temper
ik gloei uit
jij gloeit uit
wij gloeien uit
» meer vervoegingen van uitgloeien
I temper
you temper
we temper
ik brand in
jij brandt in
wij branden in
» meer vervoegingen van inbranden
adouceren
I temper
you temper
we temper
ik temper
jij tempert
wij temperen
» meer vervoegingen van temperen
I temper
you temper
we temper
ik dilateer
jij dilateert
wij dilateren
» meer vervoegingen van dilateren
I temper
you temper
we temper
ik brand in
jij brandt in
wij branden in
» meer vervoegingen van inbranden
Voorbeelden in zinsverband
She was in a bad temper.
Ze was slecht gehumeurd.
She is in a temper, because she missed her usual train in the subway and had to walk to work.
Zij is chagrijnig, omdat ze de metro gemist had en naar het werk moest lopen.