Vertaling van tennis

Inhoud:

Engels
Nederlands
tennis {zn.}
tennis  [o]
Kenji plays tennis.
Kenji speelt tennis.
He played tennis.
Hij speelde tennis.
lawn tennis, tennis {zn.}
tennissen
Tom can't play tennis.
Tom kan niet tennissen.
I can play tennis.
Ik kan tennissen.
lawn tennis, tennis {zn.}
tennis [o] (het ~)
lawn-tennis
I'm good at tennis.
Ik speel goed tennis.
Do you like tennis?
Vindt u tennis leuk?


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

We played tennis yesterday.

We hebben gisteren getennist.

Tom can't play tennis.

Tom kan niet tennissen.

She's good at tennis.

Ze is goed in tennis.

Kenji plays tennis.

Kenji speelt tennis.

I can play tennis.

Ik kan tennissen.

He's a tennis player.

Hij is tennisspeler.

He played tennis.

Hij speelde tennis.

I'm good at tennis.

Ik speel goed tennis.

Do you like tennis?

Vindt u tennis leuk?

He plays tennis very well.

Hij speelt zeer goed tennis.

Let's play tennis this afternoon.

Laat ons vanmiddag gaan tennissen.

Some girls were playing tennis.

Enkele meisjes waren aan het tennissen.

He is a tennis player.

Hij is tennisspeler.

Let's play tennis after school.

Laten we na schooltijd tennis spelen.

Where do you play tennis?

Waar speelt gij tennis?


Gerelateerd aan tennis

lawn tennisplay