Vertaling van the true
Inhoud:
Engels
Nederlands
the true, trueness, truth, verity {zn.}
waarheid
The truth bears hatred.
Waarheid baart haat.
I discovered the truth.
Ik ontdekte de waarheid.
true {bn.}
waarheidsgetrouw
ongelogen
waar
juist
ongelogen
waar
juist
true {bn.}
waarheidsgetrouw
ongelogen
accuraat
natuurgetrouw
realistisch
ongelogen
accuraat
natuurgetrouw
realistisch
genuine, true, unfeigned {bn.}
heus
echt
waar
echt
waar
dead on target, true {bn.}
trouw
dead on target, true {bn.}
trouw
loyaal
getrouw
loyaal
getrouw