Vertaling van thinking

Inhoud:

Engels
Nederlands
meditative, pensive, thinking, thoughtful {bn.}
nadenkend
consideration, deliberation, reflection, thinking {zn.}
overleg 
overpeinzing [v]
to guess, to presume, to suppose, to surmise, to assume, to deem, to think {ww.}
aannemen 
menen
stellen
vermoeden
veronderstellen

I am thinking

to deem, to opine, to think, to account, to feel, to hold, to reckon, to see {ww.}
achten 
geloven
van mening zijn 
vinden 

I am thinking

to think {ww.}
denken

I am thinking

to reflect on, to think, to think about, to ponder, to reflect {ww.}
nadenken 
bedenken 
zinnen op
zinnen
wikken
overdenken
I can't think of anything.
Ik kan niks bedenken.
You should always think before you speak.
Ge moet altijd nadenken alvorens te spreken.
cerebration, intellection, mentation, thinking, thought, thought process {zn.}
denktrant [m] (de ~)
denkwijs
denkwijze [v] (de ~)
cerebration, intellection, mentation, thinking, thought, thought process {zn.}
hoofdwerk
hersenwerk
geestesarbeid
hersenarbeid
denkwerk [o] (het ~)
cerebration, intellection, mentation, thinking, thought, thought process {zn.}
gedachte [v] (de ~)
One clear thought is worth two neologisms.
Eén heldere gedachte is twee neologismen waard.
The desire is the father of the thought.
De wens is de vader van de gedachte.
to intend, to mean, to think {ww.}
menen
bedoelen
to believe, to conceive, to consider, to think {ww.}
denken
vinden
menen
Few people think so.
Weinig mensen denken zo.
Most people think so.
De meeste mensen denken dat.
to believe, to conceive, to consider, to think {ww.}
inzien
to call back, to call up, to recall, to recollect, to remember, to retrieve, to think {ww.}
terugbellen

I am thinking

to call back, to call up, to recall, to recollect, to remember, to retrieve, to think {ww.}
apporteren

I am thinking

to cerebrate, to cogitate, to think {ww.}
denken
dunken

I am thinking

to call back, to call up, to recall, to recollect, to remember, to retrieve, to think {ww.}
reproduceren
terughalen
herinneren

I am thinking

to cerebrate, to cogitate, to think {ww.}
menen

I am thinking

to call back, to call up, to recall, to recollect, to remember, to retrieve, to think {ww.}
thuisbrengen

I am thinking



Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

I'm thinking about something else.

Ik ben over iets anders aan het nadenken.

I'm thinking of going abroad.

Ik denk erover naar het buitenland te gaan.

What are you thinking about?

Waar denk je aan?

I was thinking about you.

Ik dacht aan jou.

Are you seriously thinking about not going?

Denkt je echt erover niet te gaan?

Why do you want to know what I'm thinking?

Waarom wilt ge weten waaraan ik denk?

Don't ask what they're thinking. Ask what they're doing.

Vraag niet wat ze denken. Vraag wat ze doen.

I'm thinking of going to Germany to study medicine.

Ik denk eraan om naar Duitsland te gaan om voor geneeskunde te studeren.

Do you have any grounds for thinking so?

Heb je een reden om dat te vinden?

I was just thinking of a new job.

Ik dacht net aan een nieuwe baan.

We are thinking of buying some new furniture.

We overwegen nieuwe meubels te kopen.

It's useless to keep on thinking any more.

Het heeft geen zin om nog langer na te denken.

Thinking about those sort of things, I watched "Duck Soup" again.

Terwijl ik over dat soort zaken nadacht, keek ik weer naar "Duck Soup"

Perry is mistaken in thinking that Emmet's theory was constructed without reference to Newtonian physics.

Perry heeft zich vergist door te denken dat Emmets theorie geconstrueerd is zonder verwijzing naar de Newtoniaanse natuurkunde.