Vertaling van thirty
Voorbeelden in zinsverband
He is about thirty.
Hij is ongeveer dertig.
She is thirty-one.
Ze is eenendertig jaar.
School begins at eight-thirty.
De school begint om half negen.
The club has thirty members.
De club heeft dertig leden.
I have lived here for thirty years.
Ik heb hier dertig jaar gewoond.
We have a reservation for six-thirty.
We hebben een reservering om half zeven.
Our train leaves at eight-thirty.
Onze trein vertrekt om half negen.
The train runs every thirty minutes.
De trein gaat iedere dertig minuten.
She taught music for thirty years.
Ze heeft dertig jaar lang muziekles gegeven.
"What time is it?" "It is ten-thirty."
"Hoe laat is het?" "Het is half elf."
Tom didn't start to study French until he was thirty.
Tom startte op zijn dertigste met een studie Frans.
It will cost thirty thousand yen at the lowest estimate.
Volgens de laagste schatting zal dat dertigduizend jen kosten.
I'm (twenty one, thirty two) years old
Ik ben (eenentwintig, tweeëndertig) jaar oud