Vertaling van thrust

Inhoud:

Engels
Nederlands
to thrust {ww.}
stoten

I thrust
you thrust
we thrust

ik stoot
jij stoot
wij stoten
» meer vervoegingen van stoten

to force, to impose, to coerce, to thrust, to assert {ww.}
opdringen
forceren

I thrust
you thrust
we thrust

ik dring op
jij dringt op
wij dringen op
» meer vervoegingen van opdringen

to push, to thrust {ww.}
douwen
dringen
duwen
stoten

I thrust
you thrust
we thrust

ik douw
jij douwt
wij douwen
» meer vervoegingen van douwen

tendency, bias, slant, thrust, trend, affection {zn.}
tendens 
trend
tendentie [v]
stroming [v]
strekking [v]
stemming  [v]
richting  [v]
push, thrust {zn.}
douw [m]
drang  [m]
duw [m]
stoot
por
zet
to push up, to thrust {ww.}
uitrijzen

I thrust
you thrust
we thrust

ik rijs uit
jij rijst uit
wij rijzen uit
» meer vervoegingen van uitrijzen

to shove, to squeeze, to stuff, to thrust {ww.}
induwen

I thrust
you thrust
we thrust

ik duw in
jij duwt in
wij duwen in
» meer vervoegingen van induwen

to shove, to squeeze, to stuff, to thrust {ww.}
indringen

I thrust
you thrust
we thrust

ik dring in
jij dringt in
wij dringen in
» meer vervoegingen van indringen

to push up, to thrust {ww.}
torenen

I thrust
you thrust
we thrust

ik toren
jij torent
wij torenen
» meer vervoegingen van torenen

to hurl, to hurtle, to lunge, to thrust {ww.}
wegslingeren

I thrust
you thrust
we thrust

ik slinger weg
jij slingert weg
wij slingeren weg
» meer vervoegingen van wegslingeren

to force, to thrust {ww.}
opdringen

I thrust
you thrust
we thrust

ik dring op
jij dringt op
wij dringen op
» meer vervoegingen van opdringen

to push up, to thrust {ww.}
omhoogsteken

I thrust
you thrust
we thrust

ik steek omhoog
jij steekt omhoog
wij steken omhoog
» meer vervoegingen van omhoogsteken

to push up, to thrust {ww.}
uittorenen

I thrust
you thrust
we thrust

ik toren uit
jij torent uit
wij torenen uit
» meer vervoegingen van uittorenen

knife thrust, stab, thrust {zn.}
messteek [m] (de ~)
knife thrust, stab, thrust {zn.}
steek [m] (de ~)
knife thrust, stab, thrust {zn.}
dolksteek [m] (de ~)
drive, driving force, thrust {zn.}
por [m] (de ~)
stoot [m] (de ~)
jab, jabbing, poke, poking, thrust, thrusting {zn.}
rotopmerking [v] (de ~)


Gerelateerd aan thrust

force - impose - coerce - assert - push - tendency - bias - slant - trend - affection - push up - shove - squeeze - stuff - hurlforce - get up - shove - cast - lift off - push up - knife thrust - touch - harassment - drive - push - comment