Vertaling van tied
niet vrij
onvrij
afbinden
I tied
you tied
he/she/it tied
ik bond toe
jij bond toe
hij/zij/het bond toe
» meer vervoegingen van toebinden
meren
onderbinden
tuigeren
vastbinden
vastleggen
I tied
you tied
he/she/it tied
ik bond aan
jij bond aan
hij/zij/het bond aan
» meer vervoegingen van aanbinden
I tied
you tied
he/she/it tied
ik sloot aan
jij sloot aan
hij/zij/het sloot aan
» meer vervoegingen van aansluiten
I tied
you tied
he/she/it tied
ik schakelde
jij schakelde
hij/zij/het schakelde
» meer vervoegingen van schakelen
I tied
you tied
he/she/it tied
ik strikte
jij strikte
hij/zij/het strikte
» meer vervoegingen van strikken
aanbinden
aanhechten
vastbinden
I tied
you tied
he/she/it tied
ik bond
jij bond
hij/zij/het bond
» meer vervoegingen van binden
I tied
you tied
he/she/it tied
ik speelde gelijk
jij speelde gelijk
hij/zij/het speelde gelijk
» meer vervoegingen van gelijkspelen
I tied
you tied
he/she/it tied
ik schakelde aaneen
jij schakelde aaneen
hij/zij/het schakelde aaneen
» meer vervoegingen van aaneenschakelen
koppelen
I tied
you tied
he/she/it tied
ik koppelde samen
jij koppelde samen
hij/zij/het koppelde samen
» meer vervoegingen van samenkoppelen
binden
vastbinden
I tied
you tied
he/she/it tied
ik knevelde
jij knevelde
hij/zij/het knevelde
» meer vervoegingen van knevelen
lassen
liëren
voegen
I tied
you tied
he/she/it tied
ik verbond
jij verbond
hij/zij/het verbond
» meer vervoegingen van verbinden
aansluiten
passen
I tied
you tied
he/she/it tied
ik sloot aaneen
jij sloot aaneen
hij/zij/het sloot aaneen
» meer vervoegingen van aaneensluiten
I tied
you tied
he/she/it tied
ik bond
jij bond
hij/zij/het bond
» meer vervoegingen van binden
Voorbeelden in zinsverband
I tied my dog to the tree in the yard.
Ik bond mijn hond aan de boom in de tuin vast.
He was lying there with his legs tied together.
Hij lag daar met zijn benen samen gebonden.
I tied my dog to a tree in the garden.
Ik heb mijn hond vastgebonden aan een boom in de tuin.