Vertaling van tin
Inhoud:
Engels
Nederlands
tin, stannous {bn.}
tinnen
tin {bn.}
blikken
to can, to tin {ww.}
inblikken
I tin
you tin
we tin
ik blik in
jij blikt in
wij blikken in
» meer vervoegingen van inblikken
box, container, jug, vessel, bucket, can, case, bottle, crate, jar, pot, sack, chest, pail, tin, urn {zn.}
The bucket was full of water.
De emmer was vol water.
The pot calls the kettle black.
De pot verwijt de ketel.
What's in the box?
Wat zit er in de doos?
I found the box empty.
Ik heb de doos leeg gevonden.
sheet metal, tin, tin plate {bn.}
blikken
Fifty people can ride on the bus.
Er kunnen vijftig mensen in de bus.
Where can I catch the number 7 bus?
Waar kan ik bus nummer 7 nemen?
pie tin, cake tin, tin {zn.}
taartvorm
to can, to put up, to tin {ww.}
wecken
steriliseren
steriliseren
I tin
you tin
we tin
ik weck
jij weckt
wij wecken
» meer vervoegingen van wecken
to can, to put up, to tin {ww.}
uitloven
I tin
you tin
we tin
ik loof uit
jij looft uit
wij loven uit
» meer vervoegingen van uitloven
to can, to put up, to tin {ww.}
kunnen
I tin
you tin
we tin
ik kan
jij kan
wij kunnen
» meer vervoegingen van kunnen
to can, to put up, to tin {ww.}
inblikken
I tin
you tin
we tin
ik blik in
jij blikt in
wij blikken in
» meer vervoegingen van inblikken
to can, to put up, to tin {ww.}
vermogen
weten
kunnen
weten
kunnen
I tin
you tin
we tin
ik vermag
jij vermag
wij vermogen
» meer vervoegingen van vermogen