Vertaling van tiny
Inhoud:
Engels
Nederlands
tiny, wee {bn.}
nietig
pietepeuterig
pietepeuterig
tiny {bn.}
miniem
piepklein
piepklein
tiny, very small, terse, very little, succinct {bn.}
minuscuul
zeer klein
zeer klein
bantam, diminutive, flyspeck, lilliputian, midget, petite, tiny {bn.}
fijngebouwd
Voorbeelden in zinsverband
Engels
Nederlands
Suddenly she felt tiny, worthless and miserable.
Plotseling voelde ze zich zeer klein, waardeloos en ellendig.
Her handwriting was so tiny it was barely legible.
Haar handschrift was zo klein, dat het haast niet te lezen was.
She lives in a tiny room that she shares with another student.
Zij woont in een klein kamertje, die zij deelt met een andere student.