Vertaling van to attend

Inhoud:

Engels
Nederlands
to attend, to nurse, to tend to, to care {ww.}
verzorgen
zorgen voor
verplegen

I attend
you attend
we attend

ik verzorg
jij verzorgt
wij verzorgen
» meer vervoegingen van verzorgen

Nurses attend sick people.
Verplegers verzorgen zieken.
She had to take care of her sister.
Ze moest haar zus verzorgen.
to attend, to call on, to see, to visit {ww.}
bezoeken
opzoeken
afgaan 

I attend
you attend
we attend

ik bezoek
jij bezoekt
wij bezoeken
» meer vervoegingen van bezoeken

I want to visit Korea.
Ik wil Korea bezoeken.
I'll visit you tomorrow.
Ik zal je morgen bezoeken.
to attend, to be present, to witness, to adjoin {ww.}
bijwonen 
aanwezig zijn bij
aanwezig zijn

I attend
you attend
we attend

ik woon bij
jij woont bij
wij wonen bij
» meer vervoegingen van bijwonen

She cannot attend school on account of illness.
Ze kan de lessen niet bijwonen vanwege ziekte.
to look after, to maintain, to take care of, to care for, to attend {ww.}
verzorgen
behartigen

I attend
you attend
we attend

ik verzorg
jij verzorgt
wij verzorgen
» meer vervoegingen van verzorgen

to accompany, to attend, to attach to, to come with, to go with {ww.}
accompagneren
begeleiden 
meerijden

I attend
you attend
we attend

ik accompagneer
jij accompagneert
wij accompagneren
» meer vervoegingen van accompagneren

to accompany, to attend, to attach to, to come with, to go with {ww.}
accompagneren
begeleiden 
meekomen

I attend
you attend
we attend

ik accompagneer
jij accompagneert
wij accompagneren
» meer vervoegingen van accompagneren

to serve, to act, to attend {ww.}
van dienst zijn
bedienen 
helpen 
dienen

I attend
you attend
we attend

ik bedien
jij bedient
wij bedienen
» meer vervoegingen van bedienen

to frequent, to attend {ww.}
over de vloer komen
bezoeken

I attend
you attend
we attend

ik bezoek
jij bezoekt
wij bezoeken
» meer vervoegingen van bezoeken



Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

Peter doesn't need to attend the meeting.

Peter hoeft de vergadering niet bij te wonen.

Are you going to attend the meeting?

Komt u naar de bijeenkomst?

She had no dress to attend the party in.

Ze had geen jurk om naar het feest mee te gaan.

"Why are you going to Japan?" "To attend a conference in Tokyo."

"Waarom ga je naar Japan?" "Om een conferentie in Tokio bij te wonen."

You don't need to attend every argument you are invited to.

Je hoeft niet elke discussie waarvoor je bent uitgenodigd bij te wonen.

I was unable to attend the party, nor did I want to.

Ik kon niet op het feestje komen, en wilde dat ook niet.


Gerelateerd aan to attend

attend - nurse - tend to - care - call on - see - visit - be present - witness - adjoin - look after - maintain - take care of - care for - accompanyjaunt - arrive