Vertaling van to clean
I clean
you clean
we clean
ik maak schoon
jij maakt schoon
wij maken schoon
» meer vervoegingen van schoonmaken
schoonmaken
afnemen
doen
reinigen
I clean
you clean
we clean
ik kuis
jij kuist
wij kuisen
» meer vervoegingen van kuisen
I clean
you clean
we clean
ik houd schoon
jij houdt schoon
wij houden schoon
» meer vervoegingen van schoonhouden
I clean
you clean
we clean
ik spoel schoon
jij spoelt schoon
wij spoelen schoon
» meer vervoegingen van schoonspoelen
I clean
you clean
we clean
ik grom
jij gromt
wij grommen
» meer vervoegingen van grommen
wegruimen
I clean
you clean
we clean
ik ruim op
jij ruimt op
wij ruimen op
» meer vervoegingen van opruimen
poetsen
I clean
you clean
we clean
ik wrijf
jij wrijft
wij wrijven
» meer vervoegingen van wrijven
Voorbeelden in zinsverband
You have to clean your room.
Je moet je kamer opruimen.
It was my turn to clean the room.
Het was mijn beurt om de kamer te kuisen.
All you have to do is to clean your room.
Je hoeft alleen maar je kamer schoon te maken.
It took me three days to clean the room.
Ik ben drie dagen bezig geweest om de kamer op te ruimen.
I want to clean the house before my parents come.
Ik wil het huis schoonmaken voor mijn ouders komen.