Vertaling van to climb
escaleren
I climb
you climb
we climb
ik escaleer
jij escaleert
wij escaleren
» meer vervoegingen van escaleren
klimmen
I climb
you climb
we climb
ik klauter
jij klautert
wij klauteren
» meer vervoegingen van klauteren
I climb
you climb
we climb
ik klim
jij klimt
wij klimmen
» meer vervoegingen van klimmen
I climb
you climb
we climb
ik beklim
jij beklimt
wij beklimmen
» meer vervoegingen van beklimmen
I climb
you climb
we climb
ik klim op
jij klimt op
wij klimmen op
» meer vervoegingen van opklimmen
I climb
you climb
we climb
ik loop op
jij loopt op
wij lopen op
» meer vervoegingen van oplopen
I climb
you climb
we climb
ik zit op
jij zit op
wij zitten op
» meer vervoegingen van opzitten
promoveren
I climb
you climb
we climb
ik promoveer
jij promoveert
wij promoveren
» meer vervoegingen van promoveren
I climb
you climb
we climb
ik stijg op
jij stijgt op
wij stijgen op
» meer vervoegingen van opstijgen
opslaan
I climb
you climb
we climb
ik ga omhoog
jij gaat omhoog
wij gaan omhoog
» meer vervoegingen van omhooggaan
I climb
you climb
we climb
ik promoveer
jij promoveert
wij promoveren
» meer vervoegingen van promoveren
stijgen
I climb
you climb
we climb
ik klim
jij klimt
wij klimmen
» meer vervoegingen van klimmen
beklauteren
bestijgen
I climb
you climb
we climb
ik beklim
jij beklimt
wij beklimmen
» meer vervoegingen van beklimmen
klimmen
I climb
you climb
we climb
ik klim omhoog
jij klimt omhoog
wij klimmen omhoog
» meer vervoegingen van omhoogklimmen
I climb
you climb
we climb
ik klim
jij klimt
wij klimmen
» meer vervoegingen van klimmen
I climb
you climb
we climb
ik stap op
jij stapt op
wij stappen op
» meer vervoegingen van opstappen
Voorbeelden in zinsverband
They began to climb the hill.
Ze begonnen de heuvel te beklimmen.
I'm going to climb Mt. Kitadake.
Ik ga de berg Kitadake beklimmen.
They were too tired to climb a mountain.
Ze waren te moe om een berg te beklimmen.
It is easy for a monkey to climb a tree.
In een boom klimmen is voor een aap gemakkelijk.