Vertaling van to convalesce
aansterken
I convalesce
you convalesce
we convalesce
ik sterk aan
jij sterkt aan
wij sterken aan
» meer vervoegingen van aansterken
beteren
I convalesce
you convalesce
we convalesce
ik herstel
jij herstelt
wij herstellen
» meer vervoegingen van herstellen
opknappen
I convalesce
you convalesce
we convalesce
ik kikker op
jij kikkert op
wij kikkeren op
» meer vervoegingen van opkikkeren
I convalesce
you convalesce
we convalesce
ik revalideer
jij revalideert
wij revalideren
» meer vervoegingen van revalideren
bijkomen
bekomen
I convalesce
you convalesce
we convalesce
ik recupereer
jij recupereert
wij recupereren
» meer vervoegingen van recupereren
I convalesce
you convalesce
we convalesce
ik herstel
jij herstelt
wij herstellen
» meer vervoegingen van herstellen