Vertaling van to exercise

Inhoud:

Engels
Nederlands
to exercise, to practise, to rehearse {ww.}
drillen
oefenen 

I exercise
you exercise
we exercise

ik dril
jij drilt
wij drillen
» meer vervoegingen van drillen

to accomplish, to achieve, to keep, to observe, to perform, to exercise, to fulfil, to meet, to execute, to abide, to abide by {ww.}
nakomen
naleven
uitvoeren 
verrichten
vervullen
voltrekken

I exercise
you exercise
we exercise

ik kom na
jij komt na
wij komen na
» meer vervoegingen van nakomen

to make use of, to utilize, to turn to good account, to employ, to exercise, to avail oneself of {ww.}
benutten 
te baat nemen
waarnemen 

I exercise
you exercise
we exercise

ik benut
jij benut
wij benutten
» meer vervoegingen van benutten

to exercise, to work out {ww.}
sparren

I exercise
you exercise
we exercise

ik spar
jij spart
wij sparren
» meer vervoegingen van sparren

to exercise, to work out {ww.}
joggen
trimmen

I exercise
you exercise
we exercise

ik jog
jij jogt
wij joggen
» meer vervoegingen van joggen

to exercise, to work out {ww.}
trainen

I exercise
you exercise
we exercise

ik train
jij traint
wij trainen
» meer vervoegingen van trainen

to exercise, to work out {ww.}
trainen

I exercise
you exercise
we exercise

ik train
jij traint
wij trainen
» meer vervoegingen van trainen

to exercise, to exert {ww.}
oefenen
uitoefenen

I exercise
you exercise
we exercise

ik oefen
jij oefent
wij oefenen
» meer vervoegingen van oefenen

to exercise, to work out {ww.}
trainen
africhten

I exercise
you exercise
we exercise

ik train
jij traint
wij trainen
» meer vervoegingen van trainen

to exercise, to work, to work out {ww.}
meedraaien

I exercise
you exercise
we exercise

ik draai mee
jij draait mee
wij draaien mee
» meer vervoegingen van meedraaien

to do, to exercise, to practice, to practise {ww.}
praktizeren
drijven
uitoefenen

I exercise
you exercise
we exercise

ik praktizeer
jij praktizeert
wij praktizeren
» meer vervoegingen van praktizeren

to drill, to exercise, to practice, to practise {ww.}
instuderen

I exercise
you exercise
we exercise

ik studeer in
jij studeert in
wij studeren in
» meer vervoegingen van instuderen

to drill, to exercise, to practice, to practise {ww.}
praktizeren

I exercise
you exercise
we exercise

ik praktizeer
jij praktizeert
wij praktizeren
» meer vervoegingen van praktizeren

to do, to exercise, to practice, to practise {ww.}
beoefenen

I exercise
you exercise
we exercise

ik beoefen
jij beoefent
wij beoefenen
» meer vervoegingen van beoefenen



Gerelateerd aan to exercise

exercise - practise - rehearse - accomplish - achieve - keep - observe - perform - fulfil - meet - execute - abide - abide by - make use of - utilizebox - exercise - play - drill - come about - turn - do - acquire - fulfil - work