Vertaling van to grow

Inhoud:

Engels
Nederlands
to grow, to raise, to increase {ww.}
laten groeien
doen groeien
to grow, to accrue, to wax {ww.}
groeien 
aanwassen
wassen 
toenemen
gedijen

I grow
you grow
we grow

ik groei
jij groeit
wij groeien
» meer vervoegingen van groeien

Oranges grow in warm countries.
Sinaasappels groeien in warme landen.
Plants grow quickly after rain.
Planten groeien snel na regen.
to become, to get, to grow, to arise {ww.}
worden 
raken 

I grow
you grow
we grow

ik word
jij wordt
wij worden
» meer vervoegingen van worden

What can I get rid of?
Wat kan ik kwijt raken?
I couldn't get to sleep.
Ik kon niet in slaap raken.
to cultivate, to grow, to raise, to force {ww.}
in kassen kweken
to cultivate, to grow {ww.}
verbouwen
kweken
telen
aankweken
beschaven
bebouwen 

I grow
you grow
we grow

ik verbouw
jij verbouwt
wij verbouwen
» meer vervoegingen van verbouwen

We grow wheat here.
We verbouwen tarwe hier.
I want to grow good vegetables, rice, fruit and so on.
Ik wil goede groenten kweken, rijst, fruit enzovoort.
to augment, to grow, to increase, to rise {ww.}
groeien 
stijgen
toenemen
aangroeien 

I grow
you grow
we grow

ik groei
jij groeit
wij groeien
» meer vervoegingen van groeien

Melting polar icecaps could also contribute to an increase in sea levels.
Het smelten van de poolkappen kan bijdragen aan het stijgen van het zeeniveau.


Gerelateerd aan to grow

grow - raise - increase - accrue - wax - become - get - arise - cultivate - force - augment - rise