Vertaling van to hit

Inhoud:

Engels
Nederlands
to hit, to knock, to strike, to smack, to stub {ww.}
slaan
opvallen
kloppen 
klappen

I hit
you hit
we hit

ik sla
jij slaat
wij slaan
» meer vervoegingen van slaan

I didn't mean to hit him.
Het was niet mijn bedoeling hem te slaan.
to beat, to hit, to strike, to wallop {ww.}
slaan
meppen
klappen
kloppen 
houwen

I hit
you hit
we hit

ik sla
jij slaat
wij slaan
» meer vervoegingen van slaan

to catch, to hit, to run across, to strike, to attain, to encounter, to find, to score, to run up against {ww.}
halen
treffen 
teisteren
raken 
inslaan

I hit
you hit
we hit

ik haal
jij haalt
wij halen
» meer vervoegingen van halen

I must catch the first train.
Ik moet de eerste trein halen.
Let's hurry so we can catch the bus.
Laten we opschieten om de bus te halen.
to hit {ww.}
kleunen

I hit
you hit
we hit

ik kleun
jij kleunt
wij kleunen
» meer vervoegingen van kleunen

to hit, to rack up, to score, to tally {ww.}
inschieten
scoren
scoren

I hit
you hit
we hit

ik schiet in
jij schiet in
wij schieten in
» meer vervoegingen van inschieten

to hit {ww.}
trammen

I hit
you hit
we hit

ik tram
jij tramt
wij trammen
» meer vervoegingen van trammen

to hit, to rack up, to score, to tally {ww.}
doelpunten

I hit
you hit
we hit

ik doelpunt
jij doelpunt
wij doelpunten
» meer vervoegingen van doelpunten

to hit {ww.}
slaan
uithalen
kletsen

I hit
you hit
we hit

ik sla
jij slaat
wij slaan
» meer vervoegingen van slaan

to hit {ww.}
slaan

I hit
you hit
we hit

ik sla
jij slaat
wij slaan
» meer vervoegingen van slaan

to hit, to pip, to shoot {ww.}
aanschieten

I hit
you hit
we hit

ik schiet aan
jij schiet aan
wij schieten aan
» meer vervoegingen van aanschieten

to hit, to strike {ww.}
frapperen

I hit
you hit
we hit

ik frappeer
jij frappeert
wij frapperen
» meer vervoegingen van frapperen

to hit {ww.}
treffen
raken

I hit
you hit
we hit

ik tref
jij treft
wij treffen
» meer vervoegingen van treffen

to arrive at, to attain, to gain, to hit, to make, to reach {ww.}
bereiken

I hit
you hit
we hit

ik bereik
jij bereikt
wij bereiken
» meer vervoegingen van bereiken

You can reach me at this number.
Je kunt me op dit nummer bereiken.
If you take this bus, you will reach the village.
Als ge deze bus neemt, zult ge het dorp bereiken.
to collide with, to hit, to impinge on, to run into, to strike {ww.}
inbreken

I hit
you hit
we hit

ik breek in
jij breekt in
wij breken in
» meer vervoegingen van inbreken

to collide with, to hit, to impinge on, to run into, to strike {ww.}
stoten

I hit
you hit
we hit

ik stoot
jij stoot
wij stoten
» meer vervoegingen van stoten

to collide with, to hit, to impinge on, to run into, to strike {ww.}
inslaan

I hit
you hit
we hit

ik sla in
jij slaat in
wij slaan in
» meer vervoegingen van inslaan



Gerelateerd aan to hit

hit - knock - strike - smack - stub - beat - wallop - catch - run across - attain - encounter - find - score - run up against - rack upmove - derive - hit - beat - displace - injure - chill - exercise - arrive - accomplish - break - ache