Vertaling van to irritate

Inhoud:

Engels
Nederlands
to irritate, to set on edge, to aggravate {ww.}
irriteren
prikkelen
agaceren

I irritate
you irritate
we irritate

ik irriteer
jij irriteert
wij irriteren
» meer vervoegingen van irriteren

to irritate {ww.}
irriteren

I irritate
you irritate
we irritate

ik irriteer
jij irriteert
wij irriteren
» meer vervoegingen van irriteren

to bother, to disturb, to hinder, to trouble, to annoy, to encumber, to hassle, to irritate, to inconvenience, to hamper, to baffle {ww.}
storen
hinderen
belemmeren 
verstoren

I irritate
you irritate
we irritate

ik stoor
jij stoort
wij storen
» meer vervoegingen van storen

Do not disturb.
Niet storen.
Nothing will hinder her study.
Niets zal haar studie hinderen.
to excite, to incite, to provoke, to rouse, to stimulate, to stir up, to arouse, to irritate {ww.}
sarren
prikkelen
op stang jagen
ophitsen
irriteren
aanstoken

I irritate
you irritate
we irritate

ik sar
jij sart
wij sarren
» meer vervoegingen van sarren

to annoy, to bother, to chafe, to devil, to get at, to get to, to gravel, to irritate, to nark, to nettle, to rag, to rile, to vex {ww.}
irriteren

I irritate
you irritate
we irritate

ik irriteer
jij irriteert
wij irriteren
» meer vervoegingen van irriteren

to annoy, to bother, to chafe, to devil, to get at, to get to, to gravel, to irritate, to nark, to nettle, to rag, to rile, to vex {ww.}
storen
ergeren
vallen

I irritate
you irritate
we irritate

ik stoor
jij stoort
wij storen
» meer vervoegingen van storen

May I bother you for a moment?
Mag ik je een moment storen?
I will play Sudoku then instead of continuing to bother you.
Dan ga ik wel Sudoku spelen, in plaats van jou nog verder te storen.
to annoy, to bother, to chafe, to devil, to get at, to get to, to gravel, to irritate, to nark, to nettle, to rag, to rile, to vex {ww.}
vervelen
etteren
rotzooien
sodemieteren
kloothannesen
lazerstralen
duveljagen
donderen
du(i)veljagen
duvelen
donderstralen
donderstenen
donderjagen
klooien
gallen
kloten
klieren

I irritate
you irritate
we irritate

ik verveel
jij verveelt
wij vervelen
» meer vervoegingen van vervelen



Gerelateerd aan to irritate

irritate - set on edge - aggravate - bother - disturb - hinder - trouble - annoy - encumber - hassle - inconvenience - hamper - baffle - excite - inciteprick - experience - act