Vertaling van to prepare

Inhoud:

Engels
Nederlands
to prepare, to work up {ww.}
bereiden 
voorbereiden 
toebereiden
aanmaken 

I prepare
you prepare
we prepare

ik bereid
jij bereidt
wij bereiden
» meer vervoegingen van bereiden

You should prepare for the future.
Je moet je voorbereiden op de toekomst.
You need not prepare a formal speech.
Je hoeft geen formele toespraak voor te bereiden.
to prepare, to finish {ww.}
bereiden 
klaarmaken
voltooien 
verzetten
toebereiden

I prepare
you prepare
we prepare

ik bereid
jij bereidt
wij bereiden
» meer vervoegingen van bereiden

My father will prepare a tasty meal for me tomorrow.
Mijn vader zal morgen lekker eten voor mij klaarmaken.
There's no need for you to prepare a formal speech.
Je hoeft geen formele toespraak voor te bereiden.
to prepare {ww.}
voorbereiden

I prepare
you prepare
we prepare

ik bereid voor
jij bereidt voor
wij bereiden voor
» meer vervoegingen van voorbereiden

to fix, to gear up, to prepare, to ready, to set, to set up {ww.}
warmdraaien

I prepare
you prepare
we prepare

ik draai warm
jij draait warm
wij draaien warm
» meer vervoegingen van warmdraaien

to fix, to gear up, to prepare, to ready, to set, to set up {ww.}
voorbereiden
voorbereidend
prepareren

I prepare
you prepare
we prepare

ik bereid voor
jij bereidt voor
wij bereiden voor
» meer vervoegingen van voorbereiden

to fix, to gear up, to prepare, to ready, to set, to set up {ww.}
installeren

I prepare
you prepare
we prepare

ik installeer
jij installeert
wij installeren
» meer vervoegingen van installeren

to develop, to educate, to prepare, to train {ww.}
scholen
opleiden

I prepare
you prepare
we prepare

ik school
jij schoolt
wij scholen
» meer vervoegingen van scholen

to fix, to gear up, to prepare, to ready, to set, to set up {ww.}
opmaken

I prepare
you prepare
we prepare

ik maak op
jij maakt op
wij maken op
» meer vervoegingen van opmaken

I've got to fix my hair.
Ik moet mijn haar opmaken.
to fix, to gear up, to prepare, to ready, to set, to set up {ww.}
opmaken
klaarmaken
gereedmaken
aangorden

I prepare
you prepare
we prepare

ik maak op
jij maakt op
wij maken op
» meer vervoegingen van opmaken

to fix, to gear up, to prepare, to ready, to set, to set up {ww.}
aangorden

I prepare
you prepare
we prepare

ik gord aan
jij gordt aan
wij gorden aan
» meer vervoegingen van aangorden

to cook, to fix, to make, to prepare, to ready {ww.}
prepareren

I prepare
you prepare
we prepare

ik prepareer
jij prepareert
wij prepareren
» meer vervoegingen van prepareren

to fix, to gear up, to prepare, to ready, to set, to set up {ww.}
instrueren

I prepare
you prepare
we prepare

ik instrueer
jij instrueert
wij instrueren
» meer vervoegingen van instrueren

to fix, to gear up, to prepare, to ready, to set, to set up {ww.}
opmaken

I prepare
you prepare
we prepare

ik maak op
jij maakt op
wij maken op
» meer vervoegingen van opmaken

to fix, to gear up, to prepare, to ready, to set, to set up {ww.}
klaarmaken
gereedmaken

I prepare
you prepare
we prepare

ik maak klaar
jij maakt klaar
wij maken klaar
» meer vervoegingen van klaarmaken



Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

Scott's sister likes to prepare sashimi.

Scott's zus maakt graag sashimi.

You don't need to prepare a formal speech.

Je hoeft geen formele toespraak voor te bereiden.

There's no need for you to prepare a formal speech.

Je hoeft geen formele toespraak voor te bereiden.

We still have to prepare dinner.

We moeten het eten nog bereiden.


Gerelateerd aan to prepare

prepare - work up - finish - fix - gear up - ready - set - set up - develop - educate - train - cook - makeinform - fix - work - sit - instruct - process