Vertaling van to return
I return
you return
we return
ik ga terug
jij gaat terug
wij gaan terug
» meer vervoegingen van teruggaan
I return
you return
we return
ik kom terug
jij komt terug
wij komen terug
» meer vervoegingen van terugkomen
I return
you return
we return
ik hergeef
jij hergeeft
wij hergeven
» meer vervoegingen van hergeven
weeromkomen
terugkomen
I return
you return
we return
ik keer terug
jij keert terug
wij keren terug
» meer vervoegingen van terugkeren
I return
you return
we return
ik doe terug
jij doet terug
wij doen terug
» meer vervoegingen van terugdoen
teruggaan
terugkeren
inrukken
I return
you return
we return
ik keer
jij keert
wij keren
» meer vervoegingen van keren
I return
you return
we return
ik loop terug
jij loopt terug
wij lopen terug
» meer vervoegingen van teruglopen
I return
you return
we return
ik reis terug
jij reist terug
wij reizen terug
» meer vervoegingen van terugreizen
I return
you return
we return
ik boek terug
jij boekt terug
wij boeken terug
» meer vervoegingen van terugboeken
I return
you return
we return
ik herkies
jij herkiest
wij herkiezen
» meer vervoegingen van herkiezen
I return
you return
we return
ik geef terug
jij geeft terug
wij geven terug
» meer vervoegingen van teruggeven
retributie
teruggaaf
I return
retourneren
terugsturen
I return
you return
we return
ik zend terug
jij zendt terug
wij zenden terug
» meer vervoegingen van terugzenden
I return
you return
we return
ik kom terug
jij komt terug
wij komen terug
» meer vervoegingen van terugkomen
terugvoeren
terugbezorgen
I return
you return
we return
ik breng terug
jij brengt terug
wij brengen terug
» meer vervoegingen van terugbrengen
I return
you return
we return
ik grijp terug
jij grijpt terug
wij grijpen terug
» meer vervoegingen van teruggrijpen
I return
you return
we return
ik kom terug
jij komt terug
wij komen terug
» meer vervoegingen van terugkomen
I return
you return
we return
ik haal terug
jij haalt terug
wij halen terug
» meer vervoegingen van terughalen
restorneren
I return
you return
we return
ik ristorneer
jij ristorneert
wij ristorneren
» meer vervoegingen van ristorneren
I return
you return
we return
ik geef
jij geeft
wij geven
» meer vervoegingen van geven
I return
you return
we return
ik geef terug
jij geeft terug
wij geven terug
» meer vervoegingen van teruggeven
I return
you return
we return
ik stort terug
jij stort terug
wij storten terug
» meer vervoegingen van terugstorten
I return
you return
we return
ik geef terug
jij geeft terug
wij geven terug
» meer vervoegingen van teruggeven
I return
you return
we return
ik zend terug
jij zendt terug
wij zenden terug
» meer vervoegingen van terugzenden
riposteren
I return
you return
we return
ik pareer
jij pareert
wij pareren
» meer vervoegingen van pareren
Voorbeelden in zinsverband
I have to return this book today.
Ik moet dit boek vandaag terugbrengen.
I have to return this book to the library today.
Ik moet dit boek vandaag terugbrengen naar de bibliotheek.
I have to return this book to the library.
Ik moet dit boek naar de bibliotheek terugbrengen.
It was because he was injured that he decided to return to America.
Het was omdat hij gewond was dat hij besloot terug te keren naar Amerika.