Vertaling van to ride
I ride
you ride
we ride
ik rijd
jij rijdt
wij rijden
» meer vervoegingen van rijden
I ride
you ride
we ride
ik berijd
jij berijdt
wij berijden
» meer vervoegingen van berijden
I ride
you ride
we ride
ik ga
jij gaat
wij gaan
» meer vervoegingen van gaan
I ride
you ride
we ride
ik berijd
jij berijdt
wij berijden
» meer vervoegingen van berijden
I ride
you ride
we ride
ik rijd
jij rijdt
wij rijden
» meer vervoegingen van rijden
I ride
you ride
we ride
ik rijd uit
jij rijdt uit
wij rijden uit
» meer vervoegingen van uitrijden
rijden
omrijden
I ride
you ride
we ride
ik kar
jij kart
wij karren
» meer vervoegingen van karren
tergen
sarren
narren
mienen
treiteren
I ride
you ride
we ride
ik zuig
jij zuigt
wij zuigen
» meer vervoegingen van zuigen
I ride
you ride
we ride
ik plaag
jij plaagt
wij plagen
» meer vervoegingen van plagen
I ride
you ride
we ride
ik rijd paardje
jij rijdt paardje
wij rijden paardje
» meer vervoegingen van paardjerijden
I ride
you ride
we ride
ik schimp
jij schimpt
wij schimpen
» meer vervoegingen van schimpen
Voorbeelden in zinsverband
That girl isn't able to ride a bicycle.
Dat meisje kan niet fietsen.
I want to ride a bicycle, because I live far from my school.
Ik wil met de fiets rijden omdat ik ver van mijn school woon.
I learned how to ride a bike when I was six years old.
Ik heb leren fietsen toen ik zes was.