Vertaling van to run
I run
you run
we run
ik ren
jij rent
wij rennen
» meer vervoegingen van rennen
I run
you run
we run
ik loop
jij loopt
wij lopen
» meer vervoegingen van lopen
I run
you run
we run
ik ren
jij rent
wij rennen
» meer vervoegingen van rennen
I run
you run
we run
ik slinger
jij slingert
wij slingeren
» meer vervoegingen van slingeren
aanrijden
I run
you run
we run
ik rijd voor
jij rijdt voor
wij rijden voor
» meer vervoegingen van voorrijden
I run
you run
we run
ik werk
jij werkt
wij werken
» meer vervoegingen van werken
I run
you run
we run
ik loop
jij loopt
wij lopen
» meer vervoegingen van lopen
Voorbeelden in zinsverband
I'm able to run.
Ik kan rennen.
I like to run.
Ik hou van joggen.
Why do you try to run away?
Waarom probeer je weg te lopen?
I am too tired to run.
Ik ben te moe om te rennen.
She tried to run as fast as she could.
Ze probeerde zo snel te lopen als ze kon.