Vertaling van to send
zenden
opsturen
verzenden
opzenden
doen toekomen
I send
you send
we send
ik stuur
jij stuurt
wij sturen
» meer vervoegingen van sturen
I send
you send
we send
ik zend af
jij zendt af
wij zenden af
» meer vervoegingen van afzenden
I send
you send
we send
ik zend
jij zendt
wij zenden
» meer vervoegingen van zenden
inschepen
I send
you send
we send
ik embarkeer
jij embarkeert
wij embarkeren
» meer vervoegingen van embarkeren
I send
you send
we send
ik monster aan
jij monstert aan
wij monsteren aan
» meer vervoegingen van aanmonsteren
uitzenden
I send
you send
we send
ik straal rond
jij straalt rond
wij stralen rond
» meer vervoegingen van rondstralen
I send
you send
we send
ik roep om
jij roept om
wij roepen om
» meer vervoegingen van omroepen
I send
you send
we send
ik stuur in
jij stuurt in
wij sturen in
» meer vervoegingen van insturen
I send
you send
we send
ik detacheer
jij detacheert
wij detacheren
» meer vervoegingen van detacheren
I send
you send
we send
ik stuur
jij stuurt
wij sturen
» meer vervoegingen van sturen
I send
you send
we send
ik stuur af
jij stuurt af
wij sturen af
» meer vervoegingen van afsturen
wegsturen
verzenden
expediëren
afzenden
versturen
I send
you send
we send
ik stuur op
jij stuurt op
wij sturen op
» meer vervoegingen van opsturen
I send
you send
we send
ik posteer
jij posteert
wij posteren
» meer vervoegingen van posteren
I send
you send
we send
ik lig
jij ligt
wij liggen
» meer vervoegingen van liggen
I send
you send
we send
ik sein door
jij seint door
wij seinen door
» meer vervoegingen van doorseinen
toezenden
I send
you send
we send
ik stuur toe
jij stuurt toe
wij sturen toe
» meer vervoegingen van toesturen
I send
you send
we send
ik zend uit
jij zendt uit
wij zenden uit
» meer vervoegingen van uitzenden
uitzwaaien
I send
you send
we send
ik wuif uit
jij wuift uit
wij wuiven uit
» meer vervoegingen van uitwuiven
I send
you send
we send
ik mail
jij mailt
wij mailen
» meer vervoegingen van mailen
Voorbeelden in zinsverband
We ought to send Jordan to the hospital.
We zouden Jordan naar het ziekenhuis moeten sturen.
I told them to send me another ticket.
Ik heb ze gezegd dat ze me nog een ticket moeten opsturen.
I asked her to send us the book.
Ik heb hem gevraagd ons het boek op te sturen.
We'll soon be able to send you to jail.
We zullen binnenkort in staat zijn om jou in de gevangenis te plaatsen.
Soon we’ll be able to send you to gaol.
We zullen binnenkort in staat zijn om jou in de gevangenis te plaatsen.