Vertaling van to sleep
pitten
maffen
I sleep
you sleep
we sleep
ik slaap
jij slaapt
wij slapen
» meer vervoegingen van slapen
I sleep
you sleep
we sleep
ik brons
jij bronst
wij bronzen
» meer vervoegingen van bronzen
rusten
meuren
slapend
snurken
pitten
maffen
knorren
keveren
bronzen
I sleep
you sleep
we sleep
ik slaap
jij slaapt
wij slapen
» meer vervoegingen van slapen
I sleep
you sleep
we sleep
ik slaap
jij slaapt
wij slapen
» meer vervoegingen van slapen
Voorbeelden in zinsverband
I want to sleep.
Ik wil slapen.
I'm trying to sleep.
Ik probeer te slapen.
It's time to sleep.
Het is bedtijd.
Go to sleep.
Ga slapen.
I couldn't get to sleep.
Ik kon niet in slaap raken.
My left foot has gone to sleep.
Mijn linkervoet slaapt.
Today, we have to sleep outdoors.
Vandaag moeten we buiten slapen.
I have to go to sleep.
Ik moet gaan slapen.
I want to sleep a little longer.
Ik wil nog wat langer slapen.
I like to sleep on a soft bed.
Ik slaap graag in een zacht bed.
Yesterday I went to sleep at 10 PM.
Gisteren ging ik om 10 uur naar bed.
Waking up is the opposite of going to sleep.
Wakker worden is het tegenovergestelde van inslapen.
He goes to sleep with the lights left on.
Hij gaat slapen met het licht aan.
Since it was already late, I went to sleep.
Omdat het al laat was ging ik naar bed.
Switch off the light. I can't get to sleep.
Doe het licht uit. Ik kan niet in slaap komen.