Vertaling van to stay
I stay
you stay
we stay
ik woon
jij woont
wij wonen
» meer vervoegingen van wonen
I stay
you stay
we stay
ik verwijl
jij verwijlt
wij verwijlen
» meer vervoegingen van verwijlen
I stay
you stay
we stay
ik logeer
jij logeert
wij logeren
» meer vervoegingen van logeren
I stay
you stay
we stay
ik logeer
jij logeert
wij logeren
» meer vervoegingen van logeren
I stay
you stay
we stay
ik stop
jij stopt
wij stoppen
» meer vervoegingen van stoppen
I stay
you stay
we stay
ik blijf
jij blijft
wij blijven
» meer vervoegingen van blijven
Voorbeelden in zinsverband
I give you permission to stay.
Ik geef je toestemming om te blijven.
Does Tom have to stay home today?
Moet Tom thuisblijven vandaag?
Does Tom need to stay home today?
Moet Tom thuisblijven vandaag?
He wants you to stay here.
Hij wil dat je hier blijft.
He went to stay with his cousin.
Hij ging weg om bij zijn kozijn te blijven.
Tom wanted to stay home with Mary.
Tom wilde thuisblijven met Maria.
It's boring to stay at home.
Het is saai om thuis te blijven.
Hence, I shall have to stay here.
Daarom zal ik hier moeten blijven.
How many days do you plan to stay?
Hoeveel dagen ben je van plan om te blijven?
I had to stay in bed all day.
Ik moest de hele dag in bed blijven.
I am going to stay with my aunt in Hawaii.
Ik ga bij mijn tante op Hawaï logeren.
We intended to stay there about two weeks.
We waren van plan om daar ongeveer twee weken te blijven.
How long are you going to stay in Boston?
Hoe lang blijf je in Boston?
You are to stay here until we come back.
Je moet hier blijven totdat we terugkomen.
I don't know my address yet, I'm going to stay with my friend for a while.
Ik weet mijn adres nog niet, ik ga een tijdje bij mijn vriendin wonen.