Vertaling van to swim
I swim
you swim
we swim
ik zwem
jij zwemt
wij zwemmen
» meer vervoegingen van zwemmen
I swim
you swim
we swim
ik zwem
jij zwemt
wij zwemmen
» meer vervoegingen van zwemmen
I swim
you swim
we swim
ik zwem af
jij zwemt af
wij zwemmen af
» meer vervoegingen van afzwemmen
I swim
you swim
we swim
ik zwem af
jij zwemt af
wij zwemmen af
» meer vervoegingen van afzwemmen
Voorbeelden in zinsverband
He likes to swim.
Hij houdt van zwemmen.
I'm able to swim.
Ik kan zwemmen.
I like to swim.
Ik hou van zwemmen.
It's warm enough to swim.
Het is warm genoeg om te zwemmen.
He knows how to swim.
Hij kan zwemmen.
That river is dangerous to swim in.
Het is gevaarlijk om in die rivier te zwemmen.
When did you learn to swim?
Wanneer heb je leren zwemmen?
I want to learn how to swim.
Ik wil leren zwemmen.
Tom is not yet able to swim.
Tom kan nog niet zwemmen.
I'd like to swim in this river.
Ik zou graag in deze rivier zwemmen.
It's much too cold to swim.
Het is veel te koud om te zwemmen.
I went to swim in the river yesterday.
Gisteren ging ik in de rivier zwemmen.
I was able to swim faster when I was younger.
Ik kon harder zwemmen toen ik jonger was.
I think it's dangerous to swim in this lake.
Ik denk dat het gevaarlijk is in dit meer te zwemmen.
The old man attempted to swim five kilometers.
De oude man probeerde vijf kilometer te zwemmen.