Vertaling van to throw
I throw
you throw
we throw
ik werp
jij werpt
wij werpen
» meer vervoegingen van werpen
toegooien
I throw
you throw
we throw
ik werp toe
jij werpt toe
wij werpen toe
» meer vervoegingen van toewerpen
I throw
you throw
we throw
ik bowl
jij bowlt
wij bowlen
» meer vervoegingen van bowlen
kwakken
lazeren
kegelen
zwiepen
gooien
mikken
donderen
kogelen
kukelen
kieperen
keilen
jenzen
werpen
plompen
flikkeren
bliksemen
I throw
you throw
we throw
ik knikker
jij knikkert
wij knikkeren
» meer vervoegingen van knikkeren
opgooien
I throw
you throw
we throw
ik werp op
jij werpt op
wij werpen op
» meer vervoegingen van opwerpen
I throw
I throw
you throw
we throw
ik schud af
jij schudt af
wij schudden af
» meer vervoegingen van afschudden
wegsmijten
wegkeilen
wegkieperen
weggooien
I throw
you throw
we throw
ik werp weg
jij werpt weg
wij werpen weg
» meer vervoegingen van wegwerpen
voeren
I throw
you throw
we throw
ik houd
jij houdt
wij houden
» meer vervoegingen van houden
overgooien
I throw
you throw
we throw
ik omzet
jij omzet
wij omzetten
» meer vervoegingen van omzetten
I throw
you throw
we throw
ik schud los
jij schudt los
wij schudden los
» meer vervoegingen van losschudden
I throw
you throw
we throw
ik schud los
jij schudt los
wij schudden los
» meer vervoegingen van losschudden
I throw
you throw
we throw
ik dank af
jij dankt af
wij danken af
» meer vervoegingen van afdanken
Voorbeelden in zinsverband
You make me want to throw up!
Je maakt me kotsmisselijk!
Tomorrow I'm going to throw a watermelon off the roof of a five-story building just for the hell of it.
Morgen gooi ik voor de lol een watermeloen van het dak van een vijf verdiepingen tellend gebouw.