Vertaling van to walk
I walk
you walk
we walk
ik loop
jij loopt
wij lopen
» meer vervoegingen van lopen
I walk
you walk
we walk
ik loop
jij loopt
wij lopen
» meer vervoegingen van lopen
I walk
you walk
we walk
ik bestijg
jij bestijgt
wij bestijgen
» meer vervoegingen van bestijgen
I walk
you walk
we walk
ik loop toe
jij loopt toe
wij lopen toe
» meer vervoegingen van toelopen
gaan
treden
I walk
you walk
we walk
ik loop
jij loopt
wij lopen
» meer vervoegingen van lopen
I walk
you walk
we walk
ik loop af
jij loopt af
wij lopen af
» meer vervoegingen van aflopen
I walk
you walk
we walk
ik loop toe
jij loopt toe
wij lopen toe
» meer vervoegingen van toelopen
Voorbeelden in zinsverband
I like to walk.
Ik loop graag.
My grandfather likes to walk.
Mijn opa houdt van wandelen.
I had to walk home.
Ik moest te voet naar huis gaan.
I don't want to walk home.
Ik wil niet naar huis lopen.
The baby is able to walk.
De baby kan lopen.
I'm too tired to walk any further.
Ik ben te moe om nog verder te stappen.
Do you really want to walk?
Wil je echt wandelen?
He permitted them to walk in the garden.
Hij stond hen toe in de tuin te wandelen.
The car broke down, so they had to walk.
De auto was kapot, dus moesten ze lopen.
The ice is thick enough to walk on.
Het ijs is dik genoeg om er op te lopen.
We have another ten miles to walk before sunset.
We moeten nog tien mijl lopen voor zonsondergang.
I had to walk because there were no taxis.
Ik moest lopen, omdat er geen taxi's waren.
It doesn't bother me to walk in the rain.
Het maakt me niet uit om in de regelen te wandelen.
Why are you saying you want to walk in the park?
Waarom zeg je dat je in het park wilt wandelen?
She is in a temper, because she missed her usual train in the subway and had to walk to work.
Zij is chagrijnig, omdat ze de metro gemist had en naar het werk moest lopen.