Vertaling van train

Inhoud:

Engels
Nederlands
to train {ww.}
opleiden
bekwamen

I train
you train
we train

ik leid op
jij leidt op
wij leiden op
» meer vervoegingen van opleiden

train {zn.}
trein
tros
Here comes the train!
Hier komt de trein!
The train was derailed.
De trein was ontspoord.
to coach, to train {ww.}
trainen 
coachen

I train
you train
we train

ik train
jij traint
wij trainen
» meer vervoegingen van trainen

You must continue to train.
Je moet blijven trainen.
to tame, to train {ww.}
dresseren
temmen
africhten 

I train
you train
we train

ik dresseer
jij dresseert
wij dresseren
» meer vervoegingen van dresseren

to break, to control, to subdue, to train {ww.}
africhten 
dresseren
tot gehoorzaamheid dwingen

I train
you train
we train

ik richt af
jij richt af
wij richten af
» meer vervoegingen van africhten

to train {ww.}
repeteren

I train
you train
we train

ik repeteer
jij repeteert
wij repeteren
» meer vervoegingen van repeteren

suite, train, retinue, entourage, accompaniment, cortege {zn.}
gevolg 
hofstoet
suite, train, retinue, entourage, accompaniment, cortege {zn.}
gevolg 
entourage [v] (de ~)
suite, train, retinue, entourage, accompaniment, corollary {zn.}
lijfstoet
gevolg  [o] (het ~)
suite, train, retinue, entourage, accompaniment, cortege {zn.}
gevolg 
karavaan [m] (de ~)
to aim, to direct, to take, to take aim, to train {ww.}
aanleggen

I train
you train
we train

ik leg aan
jij legt aan
wij leggen aan
» meer vervoegingen van aanleggen

to coach, to train {ww.}
coachen

I train
you train
we train

ik coach
jij coacht
wij coachen
» meer vervoegingen van coachen

to check, to condition, to discipline, to train {ww.}
disciplineren

I train
you train
we train

ik disciplineer
jij disciplineert
wij disciplineren
» meer vervoegingen van disciplineren

to develop, to educate, to prepare, to train {ww.}
opleiden
scholen

I train
you train
we train

ik leid op
jij leidt op
wij leiden op
» meer vervoegingen van opleiden



Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

Here comes the train!

Hier komt de trein!

The train was derailed.

De trein was ontspoord.

Perhaps he missed the train.

Misschien heeft hij de trein gemist.

The train arrived in London.

De trein kwam aan in Londen.

The train is arriving soon.

De trein is in aantocht.

Our train arrived on time.

Onze trein kwam op tijd.

I like traveling by train.

Ik vind het leuk om met de trein te reizen.

The train left on time.

De trein vertrok op tijd.

The train station is nearby.

Het treinstation is dichtbij.

You must continue to train.

Je moet blijven trainen.

Train station

Treinstation

Is this the right train for Tokyo?

Is dit de juiste trein naar Tokio?

This train stops at every station.

Deze trein stopt op alle stations.

I prefer travelling by train to flying.

Ik reis liever met de trein dan met de vliegtuig.

Do not open before the train stops.

Doe niet open voordat de trein stopt.


Gerelateerd aan train

coach - tame - break - control - subdue - suite - retinue - entourage - accompaniment - cortege - corollary - aim - direct - take - take aimdouble - procession - attendance - charge - advise - develop - instruct