Vertaling van trust
vertrouwen stellen in
fiducie hebben in
I trust
you trust
we trust
ik vertrouw
jij vertrouwt
wij vertrouwen
» meer vervoegingen van vertrouwen
vertrouwen hebben in
toevertrouwen
I trust
you trust
we trust
ik vertrouw
jij vertrouwt
wij vertrouwen
» meer vervoegingen van vertrouwen
I trust
you trust
we trust
ik hoop
jij hoopt
wij hopen
» meer vervoegingen van hopen
betrouwen
verlaten
bouwen
leunen
rekenen
steunen
geloven
I trust
you trust
we trust
ik vertrouw
jij vertrouwt
wij vertrouwen
» meer vervoegingen van vertrouwen
they trust
zij zweren
» meer vervoegingen van zweren
I trust
you trust
we trust
ik vertrouw
jij vertrouwt
wij vertrouwen
» meer vervoegingen van vertrouwen
Voorbeelden in zinsverband
Trust me!
Vertrouw op mij.
He abused my trust.
Hij heeft mijn vertrouwen misbruikt.
Don't trust him.
Vertrouw hem niet.
Honestly, I can't trust him.
Eerlijk, ik kan hem niet vertrouwen.
Tom still doesn't trust Mary.
Tom vertrouwt Mary nog steeds niet.
I don't trust his story.
Ik vertrouw zijn verhaal niet.
I lost my trust in him.
Ik ben mijn vertrouwen in hem verloren.
He doesn't trust the doctor any more.
Hij vertrouwt de dokter niet meer.
All you can do is trust one another.
Het enige wat jullie kunnen doen, is elkaar vertrouwen.
No matter what he says, don't trust him.
Wat hij ook zegt, vertrouw hem niet.
You can trust him to keep his word.
Je kan hem vertrouwen dat hij zijn woord zal houden.
If the world weren't in the shape it is now, I could trust anyone.
Als de wereld niet was zoals ze is, zou ik iedereen kunnen vertrouwen.